112 Ervaringen 8

112

Melding: A1, eenzijdig ongeval auto/boom, 1 gewonde, is hard gegaan en de politie is ter plaatse, brandweer word meegestuurd. 

De nacht begint al te vallen wanneer ik met mijn collega Carlo naar het ongeval toe rijd. Gelukkig, want dat betekent dat het nu rustig op de weg is en dan schiet het lekker op. De weg waar we moeten zijn heeft een paar flauwe bochten en in een van die bochten moeten we zijn.
Allereerst zien we een politieauto langs de kant van de weg staan. Daarvoor een in elkaar gefrommelde auto die tegen een boom geparkeerd staat. Ja, dat is hard gegaan. 
We stappen uit en lopen naar de agenten toe die bij hun eigen auto staan.
We ademen wolkjes in de koude nacht en de jassen worden dicht geritst.
“Goedenavond heren.” Zegt mijn collega.
“Goedenavond, het slachtoffer zit bij ons in de auto, hij was er al uit toen wij aankwamen en we hebben hem maar in onze auto laten plaats nemen. Het is zo koud nu.”
Terwijl Carlo naar het slachtoffer toe loopt, ga ik naar zijn auto. Die is dus ongeveer een halve meter ingekort. Voorruit van binnen uit eruit gekopt en het stuur is enigszins verbogen. Inmiddels is de brandweer gearriveerd, en ik zie een brandweerman plaats nemen naast het s.o. achterin de politieauto.
Ik draai me om en loop weer terug naar Carlo die ondertussen het slachtoffer helemaal heeft nagekeken. De brandweerman zit langs het s.o. en houdt zijn hoofd vast, dit gaat niet helemaal soepel vanwege het feit dat het s.o. behoorlijk diep in verschillende glaasjes heeft gekeken. Ik vertel Carlo wat ik aan de auto heb gezien, zodat hij de impact van het ongeval in kan schatten. Vervolgens krijg ik van hem een korte samenvatting van wat hij heeft gevonden. De man is ABC stabiel (heeft dus geen problemen met de ademhaling of circulatie), hij is dronken en geeft drukpijn in de nek aan, voor de rest valt het allemaal wel mee.
“Dat wordt knippen,” zegt hij met een twinkeling in zijn ogen.
Ik kijk hem aan en zeg alleen maar, “Serieus?”
“Hartstikke.” Zegt hij, en tegen de bevelvoerder van de brandweer, “Het dak mag eraf.”
Hier en daar vertrekken de monden van de brandweermannen zich richting glimlach, maar ze blijven serieus. De twee politieagenten kijken Carlo aan en je ziet letterlijk het bloed uit hun gezichten wegzakken.
De brandweer gaat meteen aan de slag en halen de accupolen los en leggen al het knipmateriaal klaar. Wij maken ondertussen onze patient klaar, halskraag, infuusnaald en dergelijke.
Ondertussen worden we in zeer korte tijd door diverse bazen van ons, de politie en de brandweer gebeld met de vraag of we het echt menen. Ja dus.
Dat nieuwtje gaat dus wel heel erg snel rond. 

De man op de achterbank van de politieauto wordt een beetje onrustig en begint wat meer te bewegen. De brandweer staat klaar met de tang in de aanslag. De twee agenten staan er wat zenuwachtig bij te kijken.
“Nou,” zegt Carlo, “we zullen één keer proberen hem er voorzichtig uit te draaien, hij heeft ten slotte ook al rondgelopen voordat wij kwamen, maar als hij ook maar één kik geeft gaat het dak eraf.”
Je snapt het al, het lukt, je ziet de “he jammer” op de diverse gezichten, wat hadden ze toch graag die politieauto opengeknipt. De twee agenten daarentegen krijgen weer wat meer kleur op hun gezicht. We draaien onze patiënt voorzichtig op de wervelplank en leggen hem vast met de riemen. Dan de auto in.
Ik neem plaats achter het stuur en terwijl ik richting ziekenhuis rijd zie ik ondertussen de brandweer, enigszins teleurgesteld, de spullen weer inpakken en de accupolen vastmaken. En twee opgeluchte agenten in hun nog hele auto stappen. 

Later horen we dat de patient geen wervelletsel heeft.
Zijn ze allemaal goed weggekomen.